1.2.1 “Louter-geluid en louter-videobeeld (vooraf opgenomen)” (A)

Deze richtlijn gaat uitdrukkelijk over geluidsbestanden en over videobeelden zonder geluid. Deze video- en audiobestanden hebben altijd een alternatief nodig, behalve wanneer ze op zichzelf een volwaardig alternatief vormen voor een uitgeschreven tekst.

  • Voor geluidsbestanden geldt: voorzie een alternatief dat equivalente informatie biedt. In de meeste gevallen is dat een uitgeschreven versie van de tekst, zoals een transcript voor een podcast of een vooraf opgenomen interview.

  • Voor videobeelden geldt: voorzie een alternatief dat equivalente informatie biedt voor wat te zien is in de video. Dat alternatief kan een geluidsbestand zijn, maar ook hiervoor is op haar beurt een uitgeschreven versie vereist.