Om video's toegankelijk te maken voor doven en slechthorenden kun je een speciale vorm van ondertiteling toevoegen. Deze ondertitels bevatten niet alleen gesproken tekst, maar ook andere elementen die te horen zijn, zoals de deurbel, muziek, gelach en wie er praat.

Ondertitels zijn ook nuttig voor iedereen die in een specifieke situatie een video wil bekijken zonder het geluid aan te hoeven zetten. Voorbeelden: in de trein, op kantoor, in een lawaaierige omgeving.

Ondertitels maken het ook makkelijker om een video te vinden, omdat zoekmachines zoals YouTube het makkelijker maken om ze te verkennen omdat ze zijn samengesteld uit tekst.

Hoe pas je dit toe?

Ondertitels voor doven en slechthorenden waarin naast gesproken tekst ook geluiden worden beschreven, worden ook wel bijschriften genoemd. Het toevoegen van goede ondertitels heeft een technische kant en een inhoudelijke kant.

Inhoudelijk

Inhoudelijk moet de ondertiteling zo worden geschreven dat het filmpje zonder geluid helemaal te volgen is. Dat betekent dat alle belangrijke geluiden beschreven zijn. Het gaat dan niet alleen om de gesproken tekst, maar ook om andere geluiden.

Denk bijvoorbeeld aan geluidseffecten (een ontploffing, een deurbel), muziek (als die belangrijk is om het filmpje of de sfeer te begrijpen), gelach, en de locatie en/of identificatie van de sprekers. Het is niet erg als de gesproken tekst ingekort of versimpeld wordt om de ondertiteling niet te lang te maken.

Technisch

Op technisch vlak is het vooral belangrijk dat de ondertiteling gelijktijdig met het beeld wordt getoond, dus gesynchroniseerd. Er zijn 2 manieren om ondertiteling te koppelen aan een filmpje:

  1. Inbranden in het beeld. Dat zijn ‘open captions’ (open ondertitels).
  2. Toevoegen als een apart ondertitelingsbestand. Dat zijn ‘closed captions’ (gesloten ondertitels)

Als je de ondertiteling inbrandt in het beeld is deze altijd zichtbaar en kan een bezoeker er niet voor kiezen de ondertiteling aan of uit te zetten. Dat is niet zo gebruiksvriendelijk. Om die reden wordt de tweede methode vaker toegepast.

Je kunt ondertitelingsbestanden in een apart programma maken. Voorbeelden van ondertitelingsbestanden zijn srt-, vtt- en sami-bestanden. In sommige CMS’en moet je het videobestand en het ondertitelingsbestand apart uploaden. Als je een video op YouTube plaatst kun je ook rechtstreeks in YouTube een ondertiteling aanmaken.

Voorbeeld

In een filmpje zit een gezin in de zetel tv te kijken. De tv is niet te zien, maar het geluid van een tv-reclame is te horen en alle gezinsleden kijken naar hetzelfde punt in de kamer.

“Heerlijk, zo’n rustig avondje in de zetel,” zegt de moeder van het gezin. Opeens weerklinkt er een luide knal die duidelijk van links komt. Het gezin schrikt zichtbaar en kijkt in de richting van de knal. Het camerastandpunt wijzigt. Dan is de stem te horen van een kind. Het kind zegt geschrokken: “Oeps!”

Na enkele seconden zijn in de verte sirenes van een politieauto te horen. De vader van het gezin zegt: “Ik denk dat onze buurjongen weer eens in de problemen zit!”

Als je het bovenstaande filmpje zonder geluid bekijkt, is het lastig te volgen wat er gebeurt. In de ondertiteling zou daarom het volgende beschreven moeten worden:

  • Het geluid van de tv.
  • De knal en de richting waaruit de knal komt.
  • Het feit dat het woord ‘oeps’ door een kind wordt uitgesproken.
  • De sirenes van een politieauto die in de verte te horen zijn.
  • De gesproken tekst door de moeder en vader van het gezin.

Voor redacteurs

De redacteur is verantwoordelijk voor ondertitels waarin alle relevante geluiden en gesproken tekst zijn opgenomen.

Voor ontwikkelaars

De bouwer moet zorgen voor een toegankelijke videospeler en voor mogelijkheden om alle benodigde bestanden voor toegankelijke filmpjes in het CMS te uploaden.