Wanneer een bezoeker een fout maakt bij het invullen van een formulier of een veld vergeet, geef dan duidelijk aan welk veld het is en wat de fout is. Bied indien mogelijk ook suggesties voor correcties aan, zodat hij beter begrijpt wat er moet worden ingevuld.

Duidelijke feedback maakt het formulier gebruiksvriendelijker voor iedereen, vooral voor mensen met een visuele of cognitieve beperking die meer tijd nodig hebben om een document met assistentietechnologie af te werken.

Hoe pas je dit toe?

Voordat een bezoeker een formulier kan indienen, worden alle velden automatisch gecontroleerd. Als sommige niet (correct) zijn ingevuld, moet de bezoeker weten welke velden hij nog moet invullen of corrigeren, en hoe.

Zorg dat de foutcontrole aan de volgende eisen voldoet:

  1. De bezoeker weet om welk formulierveld het gaat.
  2. De bezoeker moet begrijpen wat zijn fout is
  3. Stel, indien mogelijk, een correctie voor

1. De bezoeker weet om welk formulierveld het gaat

Geef in de tekst altijd aan om welk(e) formulierveld(en) het gaat. Dit kun je eventueel aanvullen met andere aanwijzingen zoals een icoon voor het betreffende veld of een kleurmarkering van het veld. Ook in de code kan aangegeven worden welke velden niet juist zijn ingevuld, door gebruik te maken van zogenaamde ARIA-attributen. Bezoekers met hulptechnologie kunnen door deze attributen soms eenvoudiger ontdekken wat er fout is.

2. De bezoeker moet begrijpen wat zijn fout is

Ook de fout die gemaakt is moet in de tekst worden meegedeeld aan de bezoeker. Een fout kan zijn omdat een verplicht veld leeg gelaten is, maar ook dat een veld verkeerd is ingevuld. Zo kan een ingevulde datum bijvoorbeeld buiten een bepaald datumbereik vallen (bijvoorbeeld een hotelreservering voor een datum in het verleden) en kan het nummer uit te weinig cijfers bestaan (een telefoonnummer met maar 8 cijfers). Ook hier kunnen door de bouwer aanvullende ARIA-attributen worden gebruikt.

3. Stel, indien mogelijk, een correctie voor

Vaak is bekend op welke manier een formulierveld moet worden ingevuld. Zo moet een telefoonnummer uit 9 (vast nummer) of 10 (gsm-nummer) cijfers bestaan en een postcode uit 4 cijfers. In dit soort situaties moet de bezoeker bij de foutmelding een zo duidelijk mogelijke beschrijving krijgen van de manier waarop hij het veld wel correct kan invullen. Dit geldt niet in situaties waarbij de suggestie een beveiligingsprobleem zou opleveren, zoals wanneer de bezoeker zijn wachtwoord nog eens ter controle moet intypen.

Voorbeeld

Fouten in een formulier kun je op verschillende momenten tonen aan de bezoeker. De eerste methode is ‘real-time’: terwijl de bezoeker het formulier aan het invullen is. Zodra de bezoeker een volgend veld selecteert en het systeem detecteert dat het voorgaande veld niet of niet juist is ingevuld, kan deze fout worden getoond. Dat kan bijvoorbeeld door de instructie bij het betreffende veld aan te passen in ‘fout: [naam van het veld]’ en door de kleur van het veld te veranderen.

 

Sommige hulptechnologie detecteert de fout niet

Het is mogelijk dat sommige hulptechnologie deze foutmelding niet detecteert. Daarom kun je deze methode het best combineren met de tweede methode: een melding op het moment dat de bezoeker klaar is met het formulier en het wil verzenden. Je kunt ook alléén op dit moment een controle invoeren. Geef in een tekst aan welke fouten er zijn gevonden bij welke formuliervelden. Laat daarnaast zien om welke velden het gaat door bijvoorbeeld de instructie bij de velden aan te vullen met het woord ‘fout’ en door ze een andere kleur te geven.

Voor redacteurs

De redacteur is verantwoordelijk voor het schrijven van duidelijke foutmeldingen.

Voor ontwikkelaars

De bouwer moet zorgen dat foutmeldingen op de juiste wijze en technisch correct worden geplaatst en weergegeven bij een formulier en dat de redacteuren deze foutmeldingen zelf per veld kunnen aanpassen.